Als angst en paniek uw leven beheersen
Iedereen is wel eens bang. Gelukkig maar, want angst waarschuwt u voor gevaar. U schrikt bijvoorbeeld als u een brandlucht ruikt. Uw lichaam maakt zich klaar voor actie zodat u snel het vuur kunt blussen of kunt vluchten. Dit is een gezonde reactie.
De grens tussen gewone angst en een angststoornis is moeilijk te trekken. Bang zijn voor slangen is verstandig. Maar als u verstijft bij het zien van een slang op televisie, dan is dat niet normaal. Bij een angststoornis is uw angst extreem en niet realistisch. Daarbij heeft u zoveel last van uw klachten dat u niet goed meer kunt functioneren in uw dagelijkse leven. Professionele hulp is in dat geval nodig. Wacht niet te lang met hulp zoeken, want juist in een begin stadium zijn angstklachten vaak succesvol te behandelen.
Welke soorten angststoornissen zijn er?
Sociale fobie
Een sociale fobie heet ook wel een sociale angststoornis. Bij een sociale fobie lijkt het alsof u erg verlegen bent. U voelt zich vooral in (onbekend) gezelschap onzeker. Ook heeft u vaak last van blozen of trillen of de angst dat dat gebeurt in gezelschap. En u heeft steeds het gevoel het niet goed te doen. De angst om vreemd gevonden te worden en af te gaan, beheerst uw hele doen en laten. Contacten leggen is voor u een groot probleem.
Een sociale fobie kan op verschillende situaties betrekking hebben. Bijvoorbeeld: de angst om iemand te ontmoeten, te telefoneren, in het openbaar te spreken of in een restaurant te eten. Iets meer dan 9 procent van de Nederlandse bevolking heeft in zijn leven ooit een sociale fobie gehad.
Specifieke fobie
Bij een specifieke fobie heeft u een extreme angst voor één bepaald ding, dier of situatie. Bekende fobieën zijn: vliegangst, hoogtevrees, claustrofobie, angst voor de tandarts en voor spinnen of muizen. Met een specifieke fobie kunt u vaak goed leven. Vliegtuigen en spinnen kunt u bijvoorbeeld vrij gemakkelijk vermijden. 8 procent van de Nederlanders heeft een specifieke fobie.
Paniekstoornis
Het belangrijkste kenmerk van een paniekstoornis is dat u regelmatig paniekaanvallen heeft. U wordt dan op volkomen onverwachte momenten overvallen door grote angst. U heeft het gevoel de controle over uzelf te verliezen. Het gevoel dat u flauwvalt, doodgaat of gek wordt, is extreem. Een paniekaanval kunt u overal krijgen, zonder directe aanleiding. In Nederland heeft bijna 4 procent van de mensen wel eens een paniekaanval gehad.
Paniekstoornis met agorafobie (straatvrees)
Bij deze stoornis heeft u een combinatie van een paniekstoornis en straatvrees. Straatvrees heet ook wel agorafobie of pleinvrees. Bij straatvrees bent u bang voor plaatsen waar u niet goed weg kunt komen. En u bent bang dat u geen hulp kunt krijgen als er plotseling iets gebeurt. Verder durft u bijvoorbeeld niet op straat te komen, naar de bioscoop te gaan of met de bus of trein te reizen. U kunt ook zo bang zijn dat u niet alleen thuis durft te zijn. Op straat of in grote ruimtes voelt u zich weerloos en doodsbang. U kunt dan door paniek worden overvallen. Meer dan 3 procent van alle Nederlanders krijgt in zijn leven ooit straatvreesklachten.
Obsessieve-compulsieve stoornis (dwangstoornis)
Bij een dwangstoornis herhaalt u steeds bepaalde gedachten (obsessies) en handelingen (compulsies). U kunt last hebben van alleen dwanggedachten, daarbij kunt u ook last hebben van dwanghandelingen. Een voorbeeld van een dwanggedachte is dat u bang bent dat er iets ergs met uzelf of met een dierbare gebeurt als u bepaalde ‘verkeerde’ dingen denkt. U doet dit om uzelf te beschermen tegen een enorme onrust, angst en het gevoel dat er iets vreselijks gaat gebeuren. Voorbeelden van dwanghandelingen zijn: handen wassen, controleren of het gas uit is, het huis schoonmaken of alle gele stoeptegels tellen, soms wel honderd keer op een dag. 1 tot 4 procent van de Nederlanders heeft ooit dwangklachten.
Gegeneraliseerde angststoornis (piekerstoornis)
Bij een piekerstoornis maakt u zich lange tijd ernstig zorgen over dingen die horen bij het dagelijks leven, bijvoorbeeld geld en gezondheid. De zorgen zijn niet nodig, want in uw leven gaat alles goed. U heeft bange voorgevoelens, u piekert, u bent somber en overbezorgd. Ook kunt u zich gejaagd en rusteloos voelen. 4,5 procent van alle Nederlanders heeft in zijn leven een piekerstoornis.
Posttraumatische stress-stoornis (PTSS)
Een posttraumatische stress-stoornis kunt u krijgen door een traumatische gebeurtenis. Voorbeelden zijn: inbraken, overvallen, aanrandingen en verkrachtingen, auto-ongelukken en oorlogsgeweld. Dit zijn onverwachte, ingrijpende ervaringen. Sommige mensen kunnen deze ervaringen zelf verwerken. Maar als uw angst en machteloosheid blijft terugkomen, kunt u een posttraumatische stress-stoornis hebben. U bent constant gespannen en beleeft de nare gebeurtenis steeds opnieuw, bijvoorbeeld in uw dromen. Hier kunt u meer lezen over PTSS.
Acute stress-stoornis
Een acute stress- stoornis kunt u net als PTSS krijgen door een traumatische gebeurtenis. U bent geconfronteerd met de dood of ernstige verwondingen, bijvoorbeeld bij een vliegtuigramp. U kunt deze stoornis ook krijgen als u getuige bent van zo’n traumatische gebeurtenis. Het verschil tussen een posttraumatische stress-stoornis en een acute stress-stoornis is de tijdsduur. Een acute stress-stoornis duurt minimaal twee dagen en maximaal vier weken. En u krijgt deze stoornis binnen vier weken na de gebeurtenis. Bij een posttraumatische stress-stoornis duren uw klachten langer dan een maand. Ook kan de stoornis veel later ontstaan.